Wie was Anna Cramer?
Anna Cramer (Anna Merkje Cramer, 1873 – 1968), werd geboren in 1873 en overleed, bijna 95 jaar oud op 4 juni 1968. Familie van haar was niet bekend en het enige dat ze naliet was een koffer met manuscripten die ze had opgeslagen in een bankkluis.
Vader was kantoorbediende en oliefabrikant . Over de jeugd van Anna weten we niets. Eigenlijk over de rest van haar leven ook niet veel en zo zijn er later veel onduidelijkheden ingevuld. Pas in 1999 verscheen er na een diepgaand onderzoek een biografie van de hand van Jeanine Landheer met de titel ‘Mythe en werkelijkheid’.
Anna had nog een zuster, twee andere kinderen in het gezin Cramer overleden jong. Vader werd ook niet zo oud, slechts 41 jaar. Anna was toen 15, zuster Albertina 10.
Over school of pianoles is niets bekend, wel dat ze rond haar twintigste als dienstbode werkte en in 1895 , dus 22 jaar oud, piano ging studeren aan het Amsterdams Conservatorium. Bij wie ze studeerde is niet bekend, het zou Julius Röntgen kunnen zijn of Louis Coenen, want die gaven daar toen les. Na twee jaar krijgt ze al haar einddiploma en ze vertrekt nog in dat jaar 1897, naar Berlijn. Ze studeerde daar bij pianist en componist Wilhelm Berger, had contact met oud-studiegenoot uit Amsterdam Elizabeth Kuyper en met componiste Cornelie van Oosterzee.
Dan pas weer in 1903 duikt haar naam op met de publicatie van het ‘Wenn die Linde blüht’ . Getuige een enkel krantenbericht klinken er wel eens liederen van haar op een concert. Maar dan in 1907 verschijn haar opus 1 in druk bij uitgeverij Fürstner in Berlijn. Een bundel met ‘Fünf Gedichte von Klaus Groth’. De teksten zijn in het Nederduits dialect en verhalend en zelfs een beetje ironisch. Zeker het eerste lied ‘Bispill’ dat gaat over een man die zijn kat in het water gooit en daarna te maken krijgt met een muizenplaag, ze bijten zelfs in zijn neus.
De liederen worden goed ontvangen en uitgevoerd op concerten. De toen zeer bekende bariton Gerard Zalsman zong ze. Anna Cramer verhuist naar München. Saignant detail is dat ze bij haar Gemeente inschrijving zichzelf 5 jaar jonger maakt. Wat ze in München deed is niet bekend. In Berlijn waren in 1907 nog 5 liederen in druk verschenen als opus 2, op teksten van Otto Bierbaum. Misschien gebruikte ze haar tijd in München voor de uitgave van haar opus 3, 14 Volkstümliche Lieder, want die kwamen in druk bij uitgever Lewy in München.
Anna Cramer had zelden of nooit contact met componisten uit haar tijd, ze correspondeerde niet, ze liet zich niet zien, niet fotograferen en zo komt het dat ze niet voorkomt in beschrijvingen van haar tijdgenoten of in archieven van de steden waar ze verbleef.
Haar grootste publieke optreden was in 1909 tijdens een tournee in Nederland, ze begeleidde haar eigen liederen in het Concertgebouw in Amsterdam, in Diligentia in Den Haag, in Rotterdam en zelfs in Parijs. Johanna van de Linde en Gerard Zalsman zongen. De Nieuwe Rotterdamse Courant schreef ‘Het eerste concert van Anna Cramer in haar Vaderland is een succes geweest voor de knappe componiste; het talrijke publiek heeft haar telkens met hartelijk applaus gehuldigd, ook de zangkunstenaars’
In 1910 verscheen haar opus 4 in druk, sommige liederen waren al te horen geweest bij de concerten in Nederland. De uitgever was wederom Fürstner in Berlijn. Haar liederen kan je Duits- laat Romantisch noemen met een eigen staal. Ze heeft zich duidelijk verwant gevoeld met Wagner en Strauss en ook Mahler. Een nieuwe Wolf is ze in een recensie wel eens genoemd. In haar pianopartijen dacht ze vaak heel orkestraal en dat bracht in 2007 Jeppe Moulijn er toe om zes liederen uit op 4 uit 1910 voor orkest te bewerken.
Van verdere uitgaves zal het niet komen, Cramer componeert nog losse liederen en bewerkt oude composities. En reist veel tussen Berlijn en München en naar haar moeder in Baarn. In 1925 vertrekt ze naar Wenen. Ze is dan al in de vijftig. Ze komt daar in contact met operazanger en tekstschrijver Walter Simlinger. Er is een samenwerking tussen de twee en er ontstaan nieuwe liederen, een opera eenakter en zelfs een omvangrijke tragikomische opera Dr. Pipalumbo. Het lijkt tot dan toe een succes verhaal maar geldnood maakt haar erg onrustig. Haar oude moeder stuurde regelmatig geld, maar toen moeder ziek was stopte dat. Cramer betaalde de huur niet, vervuilde en dreigde in de Donau te springen.. Ze werd onder politiedwang opgenomen in een psychiatrische kliniek, diagnose ‘paranoia’. In 1931 is ze weer naar Nederland gekomen. Haar moeder overleed in 1935. Anna Cramer woonde daarna in Amsterdam en hield zich stil. Wat ze deed is niet bekend, ze had met niemand contact. Alleen met Simlinger in Wenen correspondeerde ze over hun opera. Ze schreef hem ook dat ze achtervolgd werd, dat er een complot was tegen haar omdat ze haar geboortejaar had vervalst, de buren zaten achter haar aan. Ze was wel druk met het herschrijven van al haar liederen, door middel van kleine papiertjes plakte zo nieuwe noten over de oude heen.. In 1958 stopt ze al haar composities in een koffer en stopt die in een kluis bij de Nederlandsche Handelmaatschappij. Ze schrijft dit naar Walter Simlinger, ze is bang dat ze beroofd zal worden en er is een spionagenetwerk.. De inhoud van de koffer was zorgvuldig samengesteld en gedocumenteerd.
In 1960 werd ze vervuild en verwaarloosd in haar huis aangetroffen, ze wil geen hulp maar werd toch overgebracht naar een verpleegtehuis voor demente bejaarden in Blaricum en daar overleed ze op 4 juni 1968, bijna vijfennegentig jaar oud. Geen familie, geen bezittingen, maar wel die koffer met al haar composities. De koffer kwam bij het Haags Museum terecht en daar lagen de liederen te wachten op een herontdekking. Willem Noske ging ze bekijken, werd enthousiast en heel langzaam ontdekte men weer de liederen van Anna Cramer. Het was o.a. mezzosopraan Rachel Ann Morgan die ze ging uitvoeren, zelfs nog bij een dansvoorstelling over het leven van Anne Cramer. Maar omdat er zo weinig bekend is over Anne Cramer neemt men steeds weer foute informatie van elkaar over.