Een dubbelzijdig zwaard?
In de door mannelijke recensenten beheerste muziekkritiek van de negentiende eeuw werden de composities met ambitieuze vormen en technieken van vrouwelijke componisten vaak als “te viriel” gezien en composities met intiemere muzikale vormen als “te vrouwelijk”. Ethel Smyth en Cécile Chaminade trokken zich daar weinig van aan. Luistert u zelf maar naar hun pianotrio’s uit 1880.
Programmagegevens:
Ethel Smyth (1858-1944)
- Trio voor piano, viool en cello in D klein;
Allegro non troppo – Grandioso – Meno mosso “Der Mute der Einfachheit” Andante – Scherzando – Poco Meno mosso; Scherzo presto con brio – Trio- Scherzo da capo – Coda; Finale: Allegro Vivace
Cécile Chaminade (1857 – 1944)
- Trio no1 opus 11 in g klein;
Allegro meno mosso – Tempo 1 – Poco meno mosso – Tempo 1; Andante – Animato- Tempo 1; Presto Leggiero; Allegro molto agitato _ Poco Piu mosso
Neave Trio