Mozart heeft een paar van zijn opera’s nooit afgemaakt. Maar aan de muziek heeft dat zeker niet gelegen.
Eerder deze maand ging Sanssouci over Mozarts vroege opera’s. We merkten daarin op dat Mozart rond zijn vijfentwintigste veel hogere eisen aan zijn opera’s ging stellen. Niet alleen de muziek moest goed zijn, ook de spanningsboog moest voor het luisterend publiek van het begin tot het einde voelbaar blijven. Daarmee stelde hij zichzelf een zware taak: alle aria’s moesten muzikaal met elkaar samenhangen, en aan het eind van een akte moest alles bij elkaar komen. Maar ook het libretto, het tekstboek, moest aan deze taak meewerken. Was het libretto ontoereikend, dan kon de beste componist daar geen goede opera van maken.
Zo begon voor Mozart een lange zoektocht naar de juiste vorm. Waar hij vroeger in een paar weken klaar was met het toonzetten van een opera, kon hij nu maanden bezig zijn met de juiste vorm, de juiste muziek en de juiste tekst. Soms werd een libretto van een al half afgemaakte opera gewoon opzij gegooid: na maanden werk kwam Mozart tot de conclusie dat de tekst niet voldeed.
We horen in deze Sanssouci fragmenten uit drie onvoltooide opera’s. We beginnen met L’oca del Cairo en Lo sposo deluso. Twee komische opera’s waar Mozart in 1783 aan werkte. De bewaard gebleven muziek voor L’oca is in totaal drie kwartier, met de muziek van Lo sposo ben je in vijfentwintig minuten klaar.
Als we naar de tekst kijken, snappen we wel waarom Mozart deze libretti heeft afgewezen. Lo sposo deluso is een dijk van een clichéverhaal rond een rijke oude man die achter een jong meisje aanzit. Natuurlijk krijgt dat meisje op het eind een jongeman die beter bij haar past. Toch denken sommige onderzoekers dat deze tekst het werk is van Lorenzo da Ponte – de librettist van Mozarts grote komische opera’s! Als dat zo is, heeft Da Ponte in de twee jaar daarna veel bijgeleerd, want in 1785 bracht deze gouden combinatie de Figaro op de planken.
Met de muziek is natuurlijk niets mis. Wat ervan bewaard is gebleven, is op en top Mozart: aria’s in de komische traditie met altijd dat beetje extra hekserij van Mozarts geniale touch. In L’oca vinden we zelfs al een aanzet tot de “kibbelfinale” waar Mozart later het patent op zou krijgen.
Naast deze twee onvoltooide komische werken horen we ook nog fragmenten uit Zaide. Dit Singspiel is al een heel end compleet en kan met wat kunstgrepen – bijvoorbeeld door een deel van het verhaal gesproken samen te vatten – uitstekend worden opgevoerd. Zowel het verhaal als de muziek lopen vooruit op Die Entführung aus dem Serail, de “Turkse” opera waarmee Mozart zijn eerste grote Weense succes behaalde.