Aflevering 1349. In onze chronologische aanpak van de cantates zijn we aangekomen bij de cantates die J.S. Bach schreef aan het begin van 1727. We beginnen vandaag met cantate “Ich lasse dich nicht, du segnest mich denn” BWV 157, voor Maria Reiniging (Lichtmis).
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
1. Cantate “Ich lasse dich nicht, du segnest mich denn” BWV 157, geschreven voor Maria Reiniging (Lichtmis 2/2) op 6 februari 1727
– Duet Ich lasse dich nicht, du segnest mich denn! (Tenor, Bass)
– Aria Ich halte meinen Jesum feste (Tenor)
– Recitative Mein lieber Jesu du (Tenor)
– Aria, Recitative and Arioso Ja, ja, ich halte Jesum feste (Bass)
– Chorale Meinen Jesum lass ich nicht (Chorus)
Georg Poplutz, tenor. Stephan MacLeod, bas. Koor en orkest van de J.S. Bach-Stiftung olv. Rudolf Lutz
Lees hier meer over cantate BWV 157.
2. Brandenburgs Concert nr. 5 in D-groot, BWV 1050
– I Allegro
– II Affettuoso
– III Allegro
Ensemble Zefiro olv. Alfredo Bernardini
3. Prelude in c-klein, BWV 999
Angela Hewitt, piano
4. Uit hoboconcert in d-klein, S Z799 (naar Marcello):
– II Adagio
Lucie Horsch, blokfluit. Orkest van de Achttiende Eeuw
(cd The Frans Brüggen Project, Decca 0028948706426, 2024)
5. Concerto voor piano en orkest in a-klein, BWV 1065 (naar A. Vivaldi)
– I Allegro
– II Largo
– III Allegro
Alexandre Tharaud, piano. Les Violons du Roy olv. Bernard Labadie
6. Motet “Ich lasse dich nicht, du segnest mich denn”, BWV 1164
Solomon’s Knot
Op afbeelding: A. Vivaldi en J.S. Bach