In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Reinbert de Leeuw steeds bekender in binnen- en buitenland en beleefde hij grote successen met het mede door hem opgerichte Schönberg Ensemble. In 1986 startte dit samen met een aantal andere ensembles de succesvolle serie Proms in Paradiso, die nog altijd bestaat, tegenwoordig als Donderdagavondserie in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam.
Gaandeweg is De Leeuw een bijna onontkoombare factor geworden in de vaderlandse kunstwereld. In de jaren zeventig had hij met succes geijverd voor een (betere) subsidiëring van componisten, met als hoogtepunt de oprichting van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst in 1982. Ook is er mede dankzij zijn inspanningen meer subsidie gekomen voor kleinschalige, gespecialiseerde ensembles.
In 1989 wordt zijn vermeende almacht aan de kaak gesteld in de bundel De Cultuur-elite van Nederland, die de machtsstructuren in de muziekwereld onder de loep neemt. Auteur Luc Knödler ontdekt dat het Schönberg Ensemble in zijn eentje een derde van het totale kamermuziekbudget opsoupeert. Het artikel doet veel stof opwaaien, vooral ten nadele van de auteur.
Vijf jaar later ontstaat een nieuwe strijd, ditmaal rond het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. Meer op de muziektraditie gerichte componisten klagen dat het Fonds avant-gardisten rond De Leeuw onevenredig ruimhartig zou ondersteunen. Dit wordt in alle toonaarden ontkend. In 2006 vraagt De Boer subsidie aan met de op willekeurige noten van zijn zoontjes gebaseerde ‘seriële’ compositie Bubbles. Hij krijgt zijn geld en lovende woorden toe.
Woensdag 7 dec 21.00 uur
Herhaling donderdag 8 dec 22.00 uur
