Door Niklaas Hoekstra
De indrukwekkendste stiltes in de muziek zijn de seconden in de zaal als de laatste noot geklonken heeft. Vooral als het een stuk is waarbij de muziek langzaam wegsterft. Als het de dirigent, of de speler(s) dan lukt de hele zaal de adem te laten inhouden, is dat magisch. Een van de laatste keren dat ik dat meemaakte was na een prachtige uitvoering van de Negende van Mahler door het Nationaal Jeugdorkest onder leiding van Gustavo Gimeno in TivoliVredenburg. Na de laatste noot kon je minutenlang een speld horen vallen.
Bravo??
Niets is zo erg als er na een wegstervend slot meteen een hoest klinkt of een misplaatst ‘bravo’. Een vriend van mij vertelt vaak het verhaal over het ergste wat hem op dat gebied is overkomen: Aan het eind van een prachtige symfonie met een verstild slot, schrikt zijn buurman wakker, roept ‘hè, hè’ en begint te applaudisseren.
Wat trouwens ook heel mooi kan zijn is hoe muziek ontstaat uit stilte: het begin van de Eerste van Mahler bijvoorbeeld. Het mooiste voorbeeld hiervan hoorde ik een keer in de zaal bij een uitvoering van het Quatuor pour la fin du temps van Olivier Messiaen. Aan het begin van het derde deel slaagde klarinettist Martin Fröst erin de eerste toon werkelijk vanuit het niets te laten ontstaan.