Vroege modernen door nieuwe meesters
18 februari 2007, Concertgebouw, Kleine Zaal, Amsterdam
Genre: Piano
Componisten/uitvoerenden: Béla Bartók | Bohuslav Martinû | Frédéric Chopin | Igor Stravinski | Sergej Prokofiev | Sergej Rachmaninov | Zoltan Kodály
Opnametechniek: Kees Bijl, fonografie
Bij de Concertzender houden we van (redelijk) jong talent. Een concert met een naam als ‘New masters on tour’ zullen we dan ook niet gauw laten liggen.
In dit concert drie musici, twee voor de pauze en één na. Mogelijk kenden ze elkaar voor aanvang van dit concert nog niet. Toch hebben ze duidelijk iets gemeen. Zowel het cello-pianoduo Nouzovsky-Blanken als pianist Reinis Zariņš richten zich op Midden- en Oost-Europese muziek van de vroege twintigste eeuw. Meesters met klinkende namen, die zich allang bij het grote publiek bewezen hebben maar die toch blijven verrassen.
Zoltán Kodály kwam bekend te staan als het kleine (minder radicale) broertje van Bartók, met wie hij jarenlang onderzoek deed naar de Hongaarse volksmuziek. Voor cellisten is hij echter onmisbaar dankzij zijn werken voor cello solo. Sinds Bach is er geen componist meer geweest die de onbegeleide cello zoveel ruimte gaf. Met Rachmaninov en Martinů zitten we nog met één been in de negentiende eeuw, als het er geen twee zijn. Geen van beiden zijn ze doof voor de nieuwe ontwikkelingen in de muziek, maar zij voelen zich nu eenmaal beter thuis in romantiek, met haar wollen deken van emotie en wolk van escapisme. Een stuk moderner zijn Stravinski en Prokofjev. Zariņš kiest hier voor twee balletbewerkingen – een genre waarin deze Russen allebei uitblonken.