Genres: Barok | Romantiek
Componisten/uitvoerenden: Frederick Delius | Henry Purcell | Ralph Vaughan Williams | Rudolf Mengelberg | William Walton
Opnametechniek: Kees Bijl
De Engelse muziek heeft vele gezichten.
Muziek uit Engeland heeft niet altijd aan de top gestaan. Tussen de vroege vijftiende eeuw en de late twintigste eeuw (toen Engelse popmuziek de wereld veroverde) liep het land vooral achter continentale modes aan. Maar periodiek waren er wel goede tot voortreffelijke componisten.
De beste componist uit de barok is zonder twijfel Henry Purcell. Hij kwam op precies het goede moment op: de Puriteinse dictatuur van de Cromwells was voorbij, de verboden op muziek en theater werden opgeheven. Muziek uit het katholieke, maar zeer muzikale Frankrijk en Italië kwam bij bosjes het land binnen. Purcell wist er een stijl uit te smeden die we, juist door die synthese, als typisch Engels zijn gaan herkennen. Continentale genres als de chaconne en de pavane krijgen een typisch Purcell-sausje. Ze worden hier gespeeld door het Rubens Strijkkwartet – niet zo authentiek, maar evenmin heel ver verwijderd van wat Purcell voor ogen had: drie strijkers boven een bas.
Na Purcell raakt Engeland weer in de ban van buitenlandse grootheden. Händel, Haydn, Mendelssohn, allemaal bezoeken ze Engeland en laten ze hun sporen na. Pas rond 1900 krijgt de Engelse muziek weer een eigen smoel, dankzij het werk van Edward Elgar. Een groot deel van de twintigste eeuw zal Albion in zijn geest blijven componeren: tonaal, romantisch, wars van grote vernieuwingen maar alleszins herkenbaar. Componisten als William Walton en Ralph Vaughan Williams hielden in Engeland het verloren paradijs levend dat elders zo cynisch door het modernisme vernield was. Hier ontbreken ze dan ook niet.