Pan-Europese muziek bij de Nederlandse Duitsers

Op diverse plekken in de Amsterdamse Grachtengordel worden concerten gegeven. Bijvoorbeeld bij het Goethe-Institut, dat op de Herengracht zit. Violiste Tosca Opdam en pianist Daniël Kramer geven er een concert. Concerten met een kleine bezetting, waar het grote publiek aan voorbijloopt, die zijn ons pakkie-an.

Het Goethe-Institut heeft tot taak de Duitse taal en cultuur te bevorderen. Dan verwacht je een programma barstensvol Duitse muziek. Dat blijkt nogal mee te vallen. Natuurlijk opent het concert met een sonate van Beethoven. Meteen daarna krijgen we echter een sonate van Willem Pijper. Een van de belangrijkste Nederlandse componisten van de vorige eeuw, al is hij nogal uit de mode geraakt. Vervolgens gaan we van Rotterdam naar de Bohemen, naar Josef Suk. De man was behalve landgenoot ook leerling van Dvořák en dat is goed te horen. Voor het laatste stuk tekent de Spaanse vioolvirtuoos Pablo de Sarasate. Hoewel de man graag de folklore van zijn eigen land in dook, zocht hij voor de Introductie en Tarantella zijn inspiratie bij de Italiaanse volksmuziek. In amper vijftig minuten hebben we het halve continent bereisd.