Sinds de jaren ’70 is de keelzang van de Aziatische steppen in ruimere kring bekend. En nu willen wij het horen ook.
De steppen van Centraal-Azië waren eeuwenlang de plek waar vervaarlijke ruitervolken huisden. Meestal bevochten ze alleen elkaar, maar soms kregen ze het op hun heupen. Dan hielden Europa, het Midden-Oosten en China hun hart vast. Scythen, Hunnen, Turken, Mongolen, allemaal vielen ze met hordes tegelijk binnen, een spoor van vernieling achterlatend.
Rond 1970 was het grootste deel van dit gebied in handen van de Sovjet-Unie. Het paardrijdende gevaar was geweken, nu werden deze volkeren zelf overheerst. Door hun positie in de periferie van het Oostblok werd hun cultuur ook niet meteen bekend in het westen. Toen men daar eenmaal leerde over de keelzang van de Toeva, was menigeen zwaar geïntegreerd. Zangers konden daar moeiteloos een heel spectrum aan boventonen uit hun keel persen!
In dit concert uit 2003 geen Toeva, maar wel een zanger uit de naburige Altaj-republiek. Met hetzelfde talent. Wat heet! Deze man heeft een complete synthesizer in zijn keel zitten. (Spoiler: wij ook, maar wij hebben hem niet leren bespelen.) Neemt hij de mondharp ter tand, dan haalt hij er nog wat extra klanken uit.
Rausjan Orazbajeva uit Kazachstan zingt iets conventioneler. Ze begeleidt zichzelf op een strijkinstrument met de exotische naam kyl-kobyz. Een zangerig, klaaglijk geluid dat ons een beetje aan Arabische muziek doet denken, maar toch uit een heel andere hoek komt.