Genre: Barok
Componisten/uitvoerenden: Benedetto Marcello | Carl Philipp Emanuel Bach | Girolamo Frescobaldi | Johann Sebastian Bach | Joseph-Nicolas-Pancrace Royer
Opnametechniek: Fokke de Boer
De barok was één grote ontdekkingsreis van nieuwe vormen, die meer dan een eeuw duurde.
Eén van de grootste verschillen tussen renaissance- en barokmuziek is het dramatisch toegenomen belang van de instrumenten. Instrumentale muziek was in de zestiende eeuw pure bijzaak, bedoeld voor de huiskamer, de kroeg of de verre achtergrond. In de zeventiende en achttiende eeuw pakten de grootste en beste componisten de instrumentale muziek op. En hoewel vocale muziek nummer één bleef als het op prestige aankwam, hoorde je nooit een opera, cantate of mis zonder begeleiding van (meestal meerdere) instrumenten.
Het volwassen worden van de klaviermuziek uit zich in het ontstaan van nieuwe vormen. De passacaglia, waarbij over één baslijn eindeloos kan worden gevarieerd, wordt een hit onder componisten. Het is voor een deel een sport: wie kan de meeste variaties schrijven en zijn stuk dan ook nog interessant houden? Girolamo Frescobaldi doet het aan het begin van de zeventiende eeuw en komt tot honderd variaties. Benedetto Marcello beoefent deze sport honderd jaar later nog steeds met evenveel enthousiasme en komt tot 110 variaties. Vader en zoon Bach gaan het klavier te lijf met ieder hun eigen fantasie. In die fantasieën tonen ze zich elk van hun meest intense kant: Johann Sebastian Bach is cerebraler dan ooit, Carl Philipp Emanuel Bach concentreert al zijn grilligheid in een paar minuten. Joseph-Nicole-Pancrace Royer vertegenwoordigt de Franse traditie.