Componisten/uitvoerenden: Thomas Tallis | William Byrd
Opnametechniek: Theo van Soest, Henk Hylkema
Barbarakerk, Culemborg
Tegen de verdrukking in
Koorwerken van William Byrd (ca 1540-1623)
William Byrd leefde van ongeveer 1540 tot 1623. Een groot deel van zijn leven was hij aangesteld als ‘Gentleman’ van de Chapel Royal, jarenlang in dienst van Queen Elizabeth.
De vocale muziek van William Byrd is heel divers. Naast de madrigalen is er een rijk oeuvre aan geestelijke muziek. De Anglicaanse eredienst in de Chapel Royal werd door Byrd en zijn collega’s, onder wie Thomas Tallis, ruim voorzien van muziek in de moedertaal.
Byrd, en Tallis trouwens ook, bleven zich echter nauw verbonden voelen met de kerk van Rome en zo ontstonden er prachtige motetten in het Latijn van hun hand. We herkennen dat in ons eigen land ook in het oeuvre van Jan Pieterszoon Sweelinck, die Latijnse motetten componeerde naast een volledige set psalmen op melodieën van de Reformatie.
Door het programma van vandaag heen zijn enkele dialogen gevlochten. Zij geven ons een inkijkje in de omstandigheden waaronder Byrd werkte en de verhouding tot zijn collega en leermeester Tallis.
Voor dit concert kiezen we voor de Latijnse muziek van Byrd. Er zijn twee, met elkaar contrasterende, soorten werken. Aan de ene kant zijn er motetten die uiting geven aan de benarde positie van de Engelse katholieken in de tweede helft van de 16e eeuw. Aan de andere kant staan werken die bedoeld zijn om te zingen in de katholieke eredienst, ook al was dat in schuilkerken.
Want de tijden van Byrd waren lastig, en dat is een understatement. Vrijheid van geloof bestond niet. De gemeenschap, waar Byrd deel van uitmaakte, leefde onder een constante druk.
Er was onderdrukking, mensen vluchtten vanwege hun geloof en kerkdiensten konden alleen in schuilplaatsen worden gevierd. Engeland had de kerk van Rome immers ingeruild voor de eigen staatskerk, met het nodige staatsgeweld. Openlijk uitkomen voor een ander geloof dan de staatsgodsdienst kostte je de kop. Toch schreef Byrd zonder een blad voor de mond te nemen muziek voor de rooms-katholieke eredienst, ter bemoediging in kleine kring en om het geloof te delen, wanneer dat kon.
Dat Byrd altijd ontkwam aan vervolging of erger, heeft ongetwijfeld te maken met een samenspel van factoren. Hij heeft belangrijke werken voor de Anglicaanse eredienst gecomponeerd. Voor koningin Elizabeth I was hij een van de favoriete componisten. Mogelijk had Byrd hierdoor een onaantastbare status. Ook de verdeel-en-heerspolitiek van de koningin valt niet te onderschatten. Zij liet graag aan de politieke tegenstanders en de puriteinen haar macht zien om te beschermen, wie zij maar wilde.
Byrd heeft in nogal wat motetten teksten gekozen die verwijzen naar mensen in nood: gevangenschap, terreur, onderdrukking en dreiging. Met jezelf in het reine komen en bidden om vergeving zijn een terugkerend thema in deze werken. Dat horen we terug in ‘Tristitia et anxietas’, ‘Libera me’, ‘Ne irascaris’ en ‘Plorans plorabit’.
Tegelijkertijd werkte Byrd aan muziek om te gebruiken tijdens de katholieke eredienst. Zo componeerde Byrd drie missen en liet hij een grote verzameling werken publiceren voor het hele kerkelijk jaar, de twee delen van de Gradualia. Deze composities waren voor de relatief kleinschalige bijeenkomsten goed te gebruiken, en liepen vooruit op een tijdperk dat het katholieke geloof mogelijk weer in het openbaar beleden kon worden, inclusief het noemen van de naam van Maria.
Het slotstuk van dit programma is een uitzonderlijk groot opgezet motet ter ere van de ‘Trinitas’, de Drievuldigheid van één God in drie personen. Dit werk voor zes stemmen is bijzonder krachtig, optimistisch en bevestigend van karakter, en maakt heel uitgekiend gebruik van verschillende technieken, polyfonie, tegelijk sprekende stemmen en de verschillende stemgroeperingen. In deze majestueuze verscheidenheid zet deze compositie een muzikaal uitroepteken achter Byrds fascinerende repertoire.