Componisten/uitvoerenden: Andrew Hamilton | Clarence Barlow | Claude Debussy | Gerald Barry | Henryk Górecki | Johannes Brahms | Laurence Crane | Micha Hamel
Opnametechniek: Richard de Gruyl
De titel liegt niet. Het Ives Ensemble, al jaren een van Nederlands belangrijkste nieuwemuziekensembles, brengt vijf nieuwe werken.
De vijf geprogrammeerde composities verschillen behoorlijk van elkaar. 1981 van Clarence Barlow wil, zo lijkt het, vooral een conventioneel modern stuk zijn. Onder de moderne dissonanten en chromatische melodielijnen horen we een opbouw en textuur die ons aan de kamermuziek van Brahms en Schumann doen denken.
Bij het Pianokwintet van Laurence Crane komen zulke associaties natuurlijk ook kijken. Maar de muziek is anders, heel anders. De strijkers doen weinig anders dan akkoorden rammen, en de piano lijkt ook in zijn lussen opgesloten. Is dit muziek van een componist die eigenlijk is uitgekeken op de westerse muziek, en daarom niets meer te zeggen heeft? Of is dit juist muziek van een componist die door elke samenklank en elk ritme intens gefascineerd is, en deze daarom liever meerdere keren hoort in plaats van ze onderschikt te maken aan een breder muzikaal betoog?
Frank O’Hara moet wel een enorm chaotische ADHD’er zijn, want in Frank O’Hara on the phone van Andrew Hamilton regeert de gekte. Als een soort clownsmars op xtc, met uitschieters naar boven, ontsporingen in het ritme en musici die letters naar elkaar roepen… nou ja, luister zelf maar. Dit stuk tart iedere beschrijving.
We komen weer tot rust bij Sortie van Micha Hamel, een stuk dat een beetje aan Debussy doet denken, maar in zijn stasis uiteindelijk meer doet denken aan de nieuwe devotie van Pärt en Górecki.
Gerald Barry ten slotte laat ons met zijn titel “________” danig in het duister tasten. Ook de muziek biedt weinig aanknopingspunten. Het betoog bestaat bijna helemaal uit stijgende toonladders, die tegen het einde oplossen in lange tonen.