Weemoedige (haven)liederen van de Kaapverdische eilanden: ‘Zee van tranen’
24 oktober 1998, Grote Aula, Tropen Instituut, Amsterdam
Voor het laatste deel van de weemoedige haventrilogie vaart het Tropenmuseum weer uit. Naar Kaapverdië om precies te zijn.
Op 24 oktober 1998 hield het Tropenmuseum een drievoudig concert rond weemoedige havenliederen. In het eerste concert hoorden we de bitterzoete klanken van de Hawaïmuziek. In het tweede deel hoorden we zeemansverdriet en zeemanslol met een Rotterdams accent. De sprong naar Kaapverdië is niet zo groot, aangezien er in Rotterdam een hoop Kaapverdianen wonen.
Kaapverdië ligt tussen Afrika, Europa en Amerika in – niet alleen in letterlijke zin, maar zeker ook in de hoofden van zijn inwoners. Met Afrika, het continent van hun voorouders, voelen ze zich verwant, maar deel ervan – dat gaat toch te ver. De band met Portugal is sterk – sterker dan de band die pakweg Suriname nog met Nederland heeft. Sterke broederschap voelen de Kaapverdianen zeker ook met de (zwarte) Brazilianen. De cultuur van dit grootste Portugeestalige land vindt minstens zoveel ingang als die van de oude kolonisator.
In dit concert komt het allemaal terug. De ritmes komen nog van het Afrikaanse moederland. De weemoed van de morna brengt ons direct in het domein van de Portugese fado (die trouwens in deze weemoedige serie ook niet misstaan had!). De bossa nova, die incidenteel opduikt, laat horen dat ook de nieuwe wereld Kaapverdië niet onberoerd laat.