Hawaïaanse (haven)liederen: ‘Zee van tranen’
24 oktober 1998, Grote Aula, Tropeninstituut, Amsterdam
Ooit was de Hawaïmuziek mateloos populair in Nederland. Het Tropenmuseum houdt die herinnering levend.
Hawaï werd eind achttiende eeuw door de Engelsen ontdekt. Een dikke eeuw van intense verandering was het gevolg, die eindigde met de annexatie van het land door de VS. Een groot deel van de veranderingen kwam op het conto van de Hawaïanen zelf: ze namen graag de Engelse taal en de Europese gebruiken over om het hoofd boven water te houden.
Zo ontstond in de negentiende eeuw de Hawaïmuziek, uit een mengeling van inheemse zangtradities en Europese modes. De gitaar werd omgevormd tot de kleine, tegendraads gestemde ukulele (ukelele, wat iedereen hier te lande schrijft, is écht fout), de melodieën werden aangepast op ons westerse majeur/mineursysteem. Wat bleef was de bitterzoete sfeer en de sensuele hoeladans.
Vanuit Hawaï, een uithoek van de wereld, vond deze muziek al gauw haar weg naar de rest van de planeet. Op het vasteland van de VS vonden Hawaï-invloeden (slidegitaar!) hun weg naar de country. Maar ook Nederland ging overstag. Misschien kwam het doordat deze muziek deed denken aan de Indische krontjong, misschien is ze door matrozen meegenomen naar de Rotterdamse haven, misschien was het gewoon – toen al – de massacultuur van de VS. In elk geval werd, tegen het grauwe decor van de crisisjaren, de Hawaïmuziek een rage in Nederland. Een rage die nog verder opbloeide in de oorlogsjaren, toen escapisme het enige was dat de bevolking nog soelaas bood. Pas in de jaren vijftig begon de Nederhawaiian, zoals pophistorica Lutgard Mutsaers het doopte, echt uit de mode te raken.
Het Tropenmuseum hield op 24 oktober 1998 een weemoedige zeemans-trilogie. Deze bitterzoete hawaiianklanken zijn er het eerste deel van.