Over De Muur.
9 november 2014 is het vijfentwintig jaar geleden dat de Berlijnse muur is gevallen. Rondom 9 november 2014 zal dit groots gevierd worden. De Concertzender besteedt hier, in een aantal programma’s, in deze week, aandacht aan.
Programmamaker Arthur Olof startte in 2011 een serie programma’s gewijd aan werk dat tot stand kwam rond verbouwing (perestrojka) en ineenstorting (‘destroyka’) van het communisme in Oost-Europa. De apotheose was de val van de muur in 1989 en de desintegratie van de Sovjet-Unie. Vannacht laten we een aantal afleveringen horen met muziek uit landen die na 1989 weer zelfstandig op de wereldkaart kwamen.
1: 01:00-02:00 uur Letland.
De in 1947 in Riga geboren Peteris Plakidis is een vooraanstaande componist van zijn generatie. Hij was vijf jaar muzikaal leider van het Lets Nationaal Theater en is actief als concertpianist. Anders dan de meeste Baltische componisten werkt Plakidis niet veel met volksliedjes, maar de menselijke stem en lyriek nemen een prominente plaats in zijn oeuvre in. Daarvan getuigen ook zijn Liederen voor de Wind en het Bloed uit 1991 op drie gedichten van Astrida Ivaska.
Leeftijdgenoot Pēteris Vasks werd in 1946 geboren in het Letse Aizpute als zoon van een baptistisch dominee. Hij moest naar Litouwen om verder te studeren vanwege de repressieve maatregelen tegen leden van de baptistische kerk in zijn geboorteland. Pas na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kon hij zich volledig manifesteren als componist. De jeugdherinneringen van violist Gidon Kremer, “Kindheitssplittern”, inspireerden hem in 1997 tot zijn vioolconcert ‘Distant Light’. Hij omschreef dit werk zelf als “een gezang, komend uit de stilte en in de stilte wegstervend, vol idealisme en liefde, af en toe weemoedig, af en toe dramatisch”. Met het licht doelt hij op de “weerspiegeling van verre herinneringen”. Het werk ging in première op het muziekfestival van Salzburg, met de 50-jarige Gidon Kremer als solist.
Pēteris Plakidis (Riga, 4.3.1947).
1. Concerto-Ballade voor twee violen, piano en strijkers (1984).
Andris Pauls en Dzintars Beitāns, viool. Pēteris Plakidis, piano. Riga Kamerorkest olv. Nornmunds Šnē.
2. Songs for the wind and blood (1991) op gedichten van Astrida Ivaska: ‘Geen mens betreedt dit woud’, ‘De donkere wateren van het bloed vloeien’, ‘Neem me mee, o wind’.
Antra Bigača, sopraan. Riga Kamerorkest olv. Nornmunds Šnē.
Toccata Classics TOCC 0004
3. Pēteris Vasks (Aizpute, 16.4.1946).
Concert voor viool en orkest, ‘Distant Light’.
Gidon Kremer, viool en de Kremerata Baltica.
Teldec 3984-22660-2
2: 02:00-03:00 uur Litouwen.
Litouwen was het eerste land dat zich van de uiteenvallende Sovjet-Unie afscheidde, op 11 maart 1990. Het volksfront Sajudis (Beweging) speelde daarbij een cruciale rol onder leiding van de eerste president van het zelfstandige Litouwen, Vytautas Landsbergis. In onze serie Oorgetuige kon u al kennismaken met Landsbergis als de pianist van werken van de symbolistische schilder-componist Mikalójus Čiurliónis (1875-1911), die beschouwd wordt als de grondlegger van de nationale muziektraditie. Vandaag hoort u werk van jongere loten aan deze stam. We openen met ‘Opera strumentale, vijf fragmenten voor orkest’ uit 1987 van Oswáldas Balakáuskas (foto links), in 1937 geboren in Miliūnai. Uitvoerenden zijn het Litouws Filharmonisch Orkest en dirigent Juozas Domarkas.
Omgedoopt tot Litouws Nationaal Symfonieorkest voert het aansluitend de Vijfde symfonie uit van Vytautas Barkauskas, die in 1931 werd geboren in Kaunas. Deze spannende opus 81 dateert van 1986. Dirigent is opnieuw Juozas Domarkas, sinds 1964 chefdirigent van het orkest.
1. Oswaldas Balakauskas (1937, Miliūnai, Litouwen).
Opera strumentale, vijf fragmenten voor orkest (1987).
Litouws Filharmonisch Orkest olv. Juozas Domarkas.
Col Legno AU 31806-5
2. Vytautas Barkauskas (1931, Kaunas, Litouwen).
Symfonie nr. 5, opus 81 (1986).
Litouws Nationaal Symfonierorkest olv. Juozas Domarkas.
Avie AV2163
3: 03:00-04:00 uur Estland.
‘First Lady of Estonian Music’ Ester Mägi studeerde in haar geboortestad Tallinn en in Moskou bij Vissarion Sjebalin. U hoort haar Vesper uit 1990, gespeeld door het Ests Nationaal Symfonieorkest met dirigent Arvo Volmer, en Variaties voor piano, klarinet en kamerorkest uit 1972.
Jaan Rääts behoort tot de grondleggers van de moderne muziekcultuur in Estland. Evenals Mägi was hij een student van Mart Saar. Als voorzitter van de Estse componistenbond van 1974 tot 1993 speelde hij een belangrijke rol om Estland ook muzikaal weer op de kaart te zetten. Rudolf Barshai dirigeert het Moskous Kamerorkest in Rääts’ Concerto voor strijkers, opus 16, uit 1961. Een volgende aflevering van Perestrojka is geheel gewijd aan werk van Rääts.
De bekendste hedendaagse componist uit Estland is Rääts’ leeftijdgenoot, de ‘goddelijke minimalist’ Arvo Pärt. De sovjetrepressie noodzaakte Pärt om in 1980 met zijn gezin te emigreren. Aanvankelijk naar Israël, maar zijn uitgever liet hem via Wenen terechtkomen in West-Berlijn. Na de herwonnen zelfstandigheid kon hij in 1991 de banden met zijn moederland herstellen. Dat jaar componeerde hij ‘Het Lied van Siloean’, geïnspireerd op tekst van de ‘starets’ (ouderling) van die naam die leefde van 1866 tot 1938.
Een van de bekendste leerlingen van Jaan Rääts is de in 1959 geboren componist Erkki-Sven Tüür. Vandaag hoort u ‘Inquiétude du fini’ voor kamerkoor en orkest uit 1992, dat op indirecte, lyrische wijze uitdrukking moest geven aan zijn zorgen om de toekomst van de mensheid en de planeet. Zijn vriend, de dichter Tönu Önnepalu, had deze tekst al liggen. U hoort het Ests Filharmonisch Kamerkoor en Nationaal Symfonieorkest met dirigent Paavo Järvi, zoon van Neeme.
Ester Mägi (Tallinn, Estland, 10.1.1922).
1. Vesper (1990, arr. 1998).
Ests Nationaal Symfonieorkest olv. Arvo Volmer.
2. Variaties voor piano, klarinet en kamerorkest (1972).
Mati Mikalaj, piano. Tarmo Pajusaar, klarinet en het Ests Nationaal Symfonieorkest olv. Mihkel Kütson.
Toccata Classics TOCC 0054.
3. Jaan Rääts (Tartu, Estland, 15.10.1932).
Concerto voor strijkers, opus 16 (1961).
Moskous Kamerorkest olv. Rudolf Barshai.
Brilliant Classics 9010
4. Arvo Pärt (Paide, Estland, 11.9.1935).
Het Lied van Siloean, ‘Mijn ziel snakt naar de heer’, aan archimandriet Sofronie en zijn broeders (1991).
Tallinn Kamerorkest olv. Tönu Kaljuste.
ECM New Series 1505 439 162-2
5. Erkki-Sven Tüür (Kärdla, Estland, 16.10.1959).
Inquiétude du fini (1992).
Ests Filharmonisch Kamerkoor en Nationaal Symfonieorkest olv. Paavo Järvi.
Virgin Classics 0946 3 85785 2 9
4: 04:00-05:00 uur Oekraïne.
Valeri Kikta werd in 1941 geboren in Vladimirovka, een dorpje niet ver van Donetsk, wat toen Stalino heette. Hij studeerde bij Tichon Chrennikov aan het Moskous conservatorium en werd op voorspraak van Sjostakovitsj toegelaten tot de post-doc-opleiding. U hoort de 2de harpsonate uit 1982, de ‘Býlina-toonladders’. Harpiste is Vera Doelova, naar wie het harpconcours in Moskou is genoemd waarvan Kikta jarenlang de juryvoorzitter was. Daarna hoort u tenor Ivan Kozlovski en het solistenensemble van het USSR Radio-orkest onder leiding van Aleksandr Kornejev in Kikta’s vocale cyclus ‘Voorbij de zoom der duisternis’, op teksten van de Poolse dichteres Jana Kantkowska.
Valentin Silvestrov werd in 1937 geboren in Kiev. Hij was compositiestudent bij Boris Ljatosjínski. Vanwege zijn avantgardistische experimenten werd hij in 1970 uit de Componistenbond gezet. Pas sinds 1995 kon hij volwaardig meedoen aan het muziekleven van zijn geboorteland, dat inmiddels onafhankelijk was. Silvestrov wil een ‘nieuwe taal’ tot leven wekken uit ‘antieke fonemen’ die hij als de zijne articuleert. Dit leidt tot de ‘postlude’, de naklank, die centraal kwam te staan in zijn oeuvre toen hem het zwijgen was opgelegd. De vioolsonate Post Scriptum componeerde hij in 1991 voor het Frankfurter Festival bij het tweede eeuwfeest van Mozart; Silvestrov noemt het een ‘naschrift bij Mozart en, meer algemeen, bij het classicisme’. “De tekst is al geschreven,” aldus Silvestrov, “we vervangen haar met eigen opmerkingen, ideeën en vragen, verwondering, verbazing en spijt. De klassieke fonemen klinken op in een andere ruimte en tijd. De voorspelbaarheid is weg, is vervangen door een symbolisch besef van mysterie.”
Ook Ivan Karabits was in Kiev een leerling van Boris Ljatosjinski. Hij werd in 1945 in Jalta op de Krim geboren. Hij werd als 24-jarige al bekroond in een uniebreed concours voor jonge componisten. Karabits was compositiedocent aan het Kievse conservatorium en oprichter en artistiek leider van het internationale ‘Kiev Music Fest’ en het internationale Vladimir Horowitz pianoconcours.
Eerder in deze serie hoorde u al registraties van het Derde Internationale Muziekfestival ‘voor humanisme, vrede en vriendschap tussen de volken’ dat in mei 1988 in Leningrad plaatsvond. Het Litouws Philharmonisch met dirigent Juozas Domarkas speelde hier het Tweede Concert voor orkest van Karabits uit 1986.
De componist overleed in 2002 drie dagen na zijn verjaardag op 57-jarige leeftijd. Valentin Silvestrov componeerde bij de vroegtijdige dood van zijn vriend een Afscheidsserenade voor strijkers.
Valeri Kikta (Vladimirovka, 22.10.1941).
1. Sonate nr. 2 voor harp in Es, ‘Býlina-toonladders’ (1982).
Vera Doelova (14.1.1909), harp.
Talents of Russia RCD 16205.
2. Voorbij de zoom der duisternis, vocale cyclus op gedichten van Jana Kantkowska voor tenor en orkest (1968).
Ivan Kozlovski (1900-1992), tenor, en het Solistenensemble van het USSR Radio-orkest olv. Aleksandr Kornejev.
Egan Records 00007.
3. Valentin Silvestrov (Kiev, 30.9.1937).
Vioolsonate ‘Post Scriptum’ (1990/1991).
Gidon Kremer, viool. Vadim Sacharov, piano.
Teldec/Warner Classics APEX 2564 69896-3
4. Ivan Karabits (Jalta, 17.1.1945 – Kiev, 20.1.2002).
Concerto voor orkest nr. 2 (1986).
Litouws Philharmonisch Orkest olv. Juozas Domarkas.
Col Legno AU 31806-4
5. Valentin Silvestrov (Kiev, 30.9.1937).
Afscheidsserenade voor strijkorkest, aan Ivan Karabits (2003).
Aleksej Loebimov, piano en het Münchner Kammerorchester onder leiding van Christoph Poppen.
ECM New Series 1988 4766178.
5: 05:00-06:00 uur Armenië.
Een andere nationale legende, Djivan Gasparján, bespeelt de doedoek, de ‘Armeense hobo’. U hoort het lied ‘Dzirani Dzar’, de abrikozenboom, van Vardapet Komitas (foto). Daarna zingt de bekende sopraan Isabel Bajrakdarján hetzelfde lied.
Terwijl heel Oost-Europa op zijn grondvesten schudde, kwam het dorpje Spitak in het noorden van Armenië op 7 december 1988 ineens op de kaart toen het van de aardbodem werd weggevaagd. Het gebied werd getroffen door een aardbeving met een kracht van 6.8 op de schaal van Richter; 25.000 mensen kwamen om het leven. Aleksandr A-roe-tjoe-nján droeg zijn vioolconcert ‘Armenia-88’ aan de slachtoffers op.
Ook na deze ramp ging het leven verder in de nieuwe zelfstandige republiek Armenië. Daarvan getuigt de Suite voor cello en orkest uit 2009 van Vatsje Sjarafján, gespeeld door cellist Aleksandr Tsjausján en het Armeens Filharmonisch Orkest met dirigent Edoeard Toptsjjan. De delen zijn Ochtendlied, Wals, Sarabande-Courante en Postero Die, de volgende dag, de toekomst.
Vardapet Komitas – Sogomón Gevórkovitsj Sogomonján (1869-1935).
1. Dzirani Dzar (De abrikozenboom).
Djivan Gasparjan, doedoek, en het L.A. Classic Ensemble (2007).
Network. The Soul of Armenia. 495121.
2. Dzirani Dzar (De abrikozenboom).
Isabel Bajrakdarjan, sopraan, Armeens Filharmonisch Kamerorkest olv. Edoeard Toptsjjan.
Nonesuch 7559-79910-5.
3. Aleksandr Aroetjoenjan (Jerevan 23.9.1920).
Concert voor viool en orkest ‘Armenia 88’ (1988).
Levon Ambartsoemjan, viool en het Arco Kamerorkest.
PHCD 153.
4. Vatsje Sjarafjan (Jerevan, 11.2.1966).
Suite voor cello en orkest (2009): 1. Mattinata (Ochtendlied); 2. Wals; 3. Sarabande-Courante; 4. Postero Die (De volgende dag).
Aleksandr Tsjausján, cello. Armeens Filharmonisch Orkest olv. Edoeard Toptsj-jan.
BIS-CD-1948.
Sara Crombach speelt Scherzo, Dans, Mirakel en Prélude van Nijazí, die in Tbilisi werd geboren in een familie van vooraanstaande musici uit Sjoesja in Nagorny-Karabach. Vader Zoelfoegar was ook componist, diens broer Oe-ze-jír Gadzjibékov geldt als grondlegger van de Azerbeidzjaanse klassieke muziek. Van hem speelt het Azerbeidzjaans Staatskamerorkest met dirigent Jasjar Imanov ‘Arazbari’ en ‘Asjoeg-sajaghi’ (Asjoegs-lied). De Asjoeg zijn de rondtrekkende troubadours van de Kaukasus.
Oezejir is vooral beroemd als de componist van ‘Lejla en Medzjnoen’ uit 1908, de eerste opera van niet alleen Azerbeidzjan, maar van de gehele moslimwereld. In dit werk, gebaseerd op het epos van de twaalfde-eeuwse dichter Nizami, gebruikt Oezejir Gadzjibekov voor het eerst traditionale Azerbeidzjaanse moegam-improvisaties in een Europese kunstopera. Zijn leerling Kará Karájev, die in Moskou een van de eerste leerlingen was van Dmitri Sjostakovitsj, componeerde in 1947 de filmmuziek bij deze “Perzische Romeo en Julia”. Hij stelde daaruit een symfonisch gedicht samen.
De moegam is een complexe folkloristische muziekvorm met muzikale expressie en improvisaties die een zeer professionele beheersing van de instrumenten vergen. De moegam doordesemt de gehele Azerbeidzjaanse cultuur en is zeker geen museumstuk, hoewel Unesco het in 2003 toevoegde aan de lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid. De jazz-moegam van de 28-jarige componiste en jazzmusicus Sona Jafarova (foto) is zeker nog niet aan het museum toe.
Misschien wel zevenhonderd jaar oud, dus niet echt jazz, is de Moegam Bejati Sjiraz die de bekende garmon-speler Rahman Asadollahi bewerkte voor het Kronos Quartet (foto). Garmon is Azerbeidzjaans voor accordeon.
Ook componist Fikret Amirov (links op de foto) is bekend geworden met composities waarin hij de Azerbeidzjaanse volksmuziek duidelijk liet meeklinken. De zoon van een tar-speler uit Sjoesja werd vooral beroemd met de symfonie ‘Ter nagedachtenis aan Nizami’ die hij in 1941 componeerde bij de 800ste verjaardag van de grote dichter. Hij raakte als soldaat in de oorlog gewond en kon zich daarna volledig wijden aan de muziek. Amirov combineerde de moegam met symfonische muziek.
In 1971 schreef hij de moegam Bejati Sjiraz van de stad Gjoelistan, waarop de Amerikaanse wereldkampioene kunstrijden Michelle Kwan in 1997 haar grote kür schaatste.
1. Nijazí Zoelfoegar ogly Tagizadé-Gadzjibékov (Tiflis, 20.8.1912-Bakoe 2.8.1984) (Ниязи́ Зульфуга́р оглы Тагизаде́-Гаджибе́ков).
Skertso, Reqs, Möcuze en Prelüd voor piano.
Sara Crombach, piano.
Black Garden SC 12011.
Oezejir Abdoel-Hoesein ogly Gadzjibékov (Agjabadi, 18.9.1885 – Bakoe 23.11.1948) (Узеир Абдул-Гусейн оглы Гаджибеков).
2.Arazbari,
3. Asjoeg-Sajaghi.
Azerbeidzjaans Staatskamerorkest olv. Jashar Imanov.
AICD1206.
4. Kara Karajev (Bakoe 5.2.1918 – Moskou 13.5.1982) (Кара́ Абульфа́з оглы́ Кара́ев).
Lejli i Medzjnoen (1947).
Russisch Filharmonisch Orkest olv. Dmitri Jablonski.
Naxos 8.570720.
5. Sona Jafarova (Bakoe 1984).
Jazz-mugam.
Sona Jafarova, compositie en piano-improvisatie.
Musicom CD 031018.
6. Rahman Asadollahi (Bakoe 1951).
Moegam Bejati Sjiraz (1971).
Kronos Quartet: David Harrington, soloviool. John Sherba, viool. Hank Dutt, altviool. Jeffrey Zeigler, cello.
Nonesuch 7559 79828-8.
7. Fikret Mesjadi Dzjamil ogly Amirov (Ganja 22.11.1922 – Bakoe 20.2.1984). (Фи́крет Мешади́ Джами́ль оглы́ Ами́ров).
Gyulistan Bayati Shiraz (1971).
Russisch Filharmonisch orkest olv. Dmitri Jablonski.
Naxos 8.572170.
Met dank aan Sara Crombach.